Minder PSA bepaling geeft aanleiding tot meer agressievere prostaatkankers bij diagnose
Hierover hebben wij al eerder geschreven in onze nieuwsbrief. Sinds in Amerika de US Preventive Services Task Force (USPSTF) adviseerde om niet meer routinematig PSA te bepalen voor de vroegdiagnostiek van prostaatkanker is het aantal PSA bepalingen daar sinds 2011 heel erg teruggelopen.
Er is recent een analyse gemaakt van de consequenties hiervan ten aanzien van prostaatkanker detectie. Uit een groot onderzoek blijkt nu dat door het verminderen van de bepaling van PSA prostaatkanker inderdaad veel later, maar wat nog erger is, in een meer gevorderd stadium, wordt ontdekt. Dit laatste heeft tot gevolg dat curatieve (genezende) behandeling door middel van chirurgie of bestraling minder mogelijk wordt of minder goede resultaten heeft. Er zit dus een nadeel in het niet meer routinematig uitvoering van PSA bepaling bij de mannelijke bevolking boven de leeftijd van 50 jaar.
Deze gegevens zijn overigens al eerder gepubliceerd en zijn nogmaals uitvoerig onder de aandacht gebracht tijdens het laatste congres van de European Association of Urology (EAU) in maart 2016 in München. De conclusie was dat het bepalen van de PSA waarde noodzakelijk blijft, zeker voor risicogroepen bijvoorbeeld mannen met familiaire prostaatkanker of een voorgeschiedenis van prostatitis.
Het blijft dus noodzakelijk om bij deze risicogroepen vroegtijdig en regelmatig het PSA te bepalen.