Reactie professor Debruyne op artikel over prostaatkanker in Telegraaf
Reactie van onze medisch directeur professor F. Debruyne op artikel: “Keuzehulp: moet ik testen op prostaatkanker?” zoals gepubliceerd in de Telegraaf op 5-12-2019.
Als uroloog, medeverantwoordelijk voor optimale prostaatkankerzorg in Nederland, voel ik me verplicht te reageren op het artikel in de Telegraaf van 5 december: “Keuzehulp: moet ik testen op prostaatkanker? Pas bij klachten in actie komen”. In dit verhaal staan toch pertinente en zelfs gevaarlijke onjuistheden.
‘Pas bij klachten in actie’ is onjuist advies
In een vroeg stadium, wanneer prostaatkanker nog genezen kan worden geeft de ziekte eigenlijk bijna nooit klachten. Tegen de tijd dat er wel klachten zijn, is genezing voor het overgrote deel van de patiënten niet meer mogelijk en komt elke behandeling dus te laat. Ik ben het dan ook eens met de waarschuwende reactie van de Prostaatkankerstichting, de Nederlandse vereniging van patiënten met prostaatkanker: ‘Prostaatkankerstichting.nl waarschuwt mannen en huisartsen voor het pertinent onjuiste advies in de Telegraaf om ‘pas bij klachten in actie te komen’.
Ook meldt collega Blanker dat screening voor prostaatkanker de mortaliteit aan deze ziekte niet doet dalen. Vele onderzoeken hebben het omgekeerde aangetoond. Hij stelt dat in toekomstige richtlijnen de MRI afbeelding van de prostaat, de weefselprik (biopsie) zal vervangen. Dat kan eenvoudigweg niet.
Het is wel juist dat een algemeen bevolkingsonderzoek op prostaatkanker leidt tot het terechte risico van overdiagnose en overbehandeling. Maar dit artikel werkt onderdiagnose in de hand met hogere sterfte aan prostaatkanker tot gevolg.
Wat is nu de beste houding?
De huidige kennis laat het toe om risicogroepen te bepalen bij wie een jaarlijkse screening op prostaatkanker nodig is. Dit zijn mannen met een etnisch Afrikaanse afkomst en mannen met een familiegeschiedenis (vader, broer en zelfs oom) van prostaatkanker. Deze groepen hebben een veel grotere kans (tot 10 x) op het krijgen van een potentieel gevaarlijke prostaattumor.
Bovendien is het van belang om een uitgangswaarde van PSA te bepalen bij alle mannen rond de leeftijd van 50 jaar. Bij veruit het overgrote deel (meer dan 90%) zal de uitslag goed zijn en deze mannen kunnen dan voor een periode van (minstens) 10 jaar, althans wat prostaatkanker betreft, met rust worden gelaten. Ook wat dat betreft heeft onderzoek uitgewezen dat deze mannen in die periode geen gevaarlijke prostaatkanker zullen ontwikkelen.
Is de PSA uitgangswaarde echter wel verhoogd (bij een leeftijd van 50 jaar: > 1,5ng/ml) dan is verder onderzoek aangewezen volgens het traject van precisiediagnostiek van prostaatkanker. Daarbij wordt als eerste onderzoek een mp (multiparameter) MRI van de prostaat gemaakt. Dit onderzoek bepaalt dan de noodzaak tot een verdere prostaatbiopsie (een weefselprik wordt dus niet overgeslagen).
Onderzoek naar keuzehulpmiddelen
Tenslotte heeft Blanker blijkbaar het recente artikel in JAMA (Journal of the American Medical Association), toch niet het eerste de beste medisch wetenschappelijk tijdschrift, niet gelezen. In dit artikel (Riikonen et al. 2019) wordt aangetoond dat alle voorhanden keuzehulpmiddelen eigenlijk de patiënt niet of nauwelijks van dienst zijn. Evenmin refereert hij naar het Nederlandse onderzoek (Doq.nl) uitgevoerd bij meer dan 1000 patiënten met prostaatkanker in de regio Delft. Zij stelde vast dat “voor bijna vier op de tien mannen (37%) is het advies van hun huisarts niet doorslaggevend”. Stof tot nadenken voor het NHG en voor hun website thuisarts.nl waarop de keuzehulp te vinden is.
Frans Debruyne, Hoogleraar Urologie (Em.)
Medisch Directeur Andros Clinics en Andros Centrum voor Precisiediagnostiek Prostaatkanker.